Ik lees elke maand een boek op mijn vakgebied (tips welkom!) en regelmatig valt het tegen, dan lees toch niet veel nieuws. Deze maand niet: Peak geschreven door Anders Ericsson en Robert Pool is een fantastisch boek wat me veel nieuwe ideeën en inzichten gaf. Ik kende het woord ‘deliberate practice’ maar snap nu eigenlijk pas wat het inhoudt. Ik heb al verschillende mensen enthousiast verteld over dit boek. De schrijvers hebben veel onderzoek gedaan naar topsporters en experts die de top hebben bereikt in hun vak. Dit levert veel inzicht op in hoe je kunt leren om goed in je vak te worden. Ze noemen het zelf “the science of expertise”. Hoe wordt iemand een expert?
Een aantal van mijn eye-openers
- Niet talent maar oefenen brengt je ver
Onderzoek bij vioolspelers brengt dit heel helder aan het licht. We denken dat de top violisten allemaal natuurtalentjes zijn. Geboren met een vioolstok in hun hand. Echter een onderzoek onder muzikanten toont aan dat gemiddelde spelers 3420 uur hadden geoefend (tot 18 jaar oud), de betere 5301 uur maar de besten 7410 uur! Dit toont aan dat oefenen veel belangrijker is dan aangeboren talent. Had ik toch door moeten zetten met mandoline les :).
2. Veel doen maakt je niet beter in je vak
Ik ben erg van de praktijk. Leren door te doen. Ik was ervan overtuigd dat zelf aan de slag in de praktijk je vanzelf beter maakt. Een ervaren autobestuurder is beter dan een starter en een arts die al 20 jaar praktiseert beter dan een jonkie. Maar dat is niet zo. Onderzoek toont aan dat je in de praktijk wel het niveau bereikt van ‘gemiddelde prestatie’ en een automatisme in handelen. Echter na dit niveau wordt je niet automatisch beter door te doen. Een dokter die all 20 jaar in het vak zit kan slechter presteren dan een dokter met 5 jaar ervaring. Als je wel beter wilt worden heb je ‘deliberate practice’ ook wel genoemd ‘purposeful practice’ nodig: bewust en doelgericht oefenen. Overigens is het ook prima als je niet beter wilt worden in iets – zo zwem ik voor de beweging en heb geen enkele ambitie om sneller te gaan zwemmen.
3. Met bewust moeilijkere dingen doen kom je vooruit
In één van de onderzoeken moet een student steeds meer getallen onthouden. Als het goed ging, kreeg hij steeds meer cijfers. Werd het lastig, dan gingen ze terug naar iets minder getallen. De kern hierbij is dat je oprekt wat iemand al kan. Wat ik super interessant vond is dat de student soms op een barrière stuitte en dacht dat hij aan de max van het aantal getallen zat. Maar dan vond hij een nieuw manier om een logica in de cijfers aan te brengen en kon hij weer verder, toch weer meer cijfers onthouden.
Ik heb dit zelf ervaren bij Wordblitz (de app voor het spelletje Boggle). Na de start ontdekte ik dat ik hoger kon scoren door op de 3X en 2X letterwaarde te letten. Daarna dacht ik dat ik niet kon verbeteren. Een tijd heb ik me gefocust op de langere woorden. Dan ben je eerst trager maar kon je uiteindelijk wel verder. En nu heb ik gevonden dat kijken bij het totaal aantal woorden helpt je bewust te worden van de gemiste woorden. Peak: “je ontwikkelt nieuwe mentale voorstellingen”- nieuwe manieren van kijken.
4. Deliberate practice: leer van de besten en weet wat een goede prestatie is
Er is een verschil tussen purposeful en deliberate practice. Bij purposeful wil je beter worden in iets, bv. een hogere score halen. Bij deliberate practice weet je wat een goede standaard is en werk je daar naar toe. Hierbij wordt de standaard bepaald door goede mensen in het vak. Het helpt dan om een trainer of coach te hebben die de standaard kent en jou kan helpen. Hoe kom je daaraan in een vakgebied wat minder zichtbaar is dan in de wereld van atletiek waar de wereldrecords bekend zijn? Je kunt hier achter komen door mensen de experts aan te laten wijzen en hen te interviewen. Hardop denken terwijl ze aan het werk zijn is een goede vorm daarvoor. Een leuk voorbeeld is van een schrijver die artikelen die hij goed vindt probeert zelf te schrijven. Ik heb een schilderij van Marlene Dumas nageschilderd en heb daar inderdaad best veel van geleerd qua kleurkeuze.
5. Feedback is nodig
Tijdens het oefenen heb je feedback nodig. Doe je het goed? Wanneer zit je op een plateau? Het helpt als je een coach hebt die je kan observeren en feedback kan geven.
Hoe vertaal je dit naar leren en opleiden?
Ik haal er een aantal belangrijke ideeën uit (die ik soms al wellicht minder bewust toepas). Dat is: ga op zoek naar de experts voor de standaard, zorg dat mensen oefenen en feedback krijgen. Help ‘mental representations’ ontwikkelen. In het ontwikkelen van de module mission safety voor defensie heb ik gevraagd wat commandanten doen die het goed doen. Daarvan hebben we 3 situaties nagespeeld. In onze leergang maken deelnemers een blended ontwerp en krijgen peer feedback en van ons als begeleiders/ experts.
In Peak wordt genoemd dat technologie nieuwe mogelijkheden biedt. Het interessante van video is dat je real world ervaringen kunt opnemen op video. Denk ook aan het succes van de YouTube leraren. Niet alleen leerlingen kunnen daarvan leren, maar ook juist andere docenten zouden kunnen afkijken. Ook is Working Outloud interessant als benadering, evenals samenwerken in projecten en Peer assists. Het vak scheikunde op een school is verbeterd met deze inzichten. Voorheen werd vooral feiten geleerd. Nu krijgen studenten vragen en taken. Bij het beantwoorden moesten ze hardop denken en fouten werden gecorrigeerd, soms door student assistenten, soms door de leraar. De belangrijkste winst was dat ze meteen gecorrigeerd werden in denkfouten.
Wat ik bewuster ga doen:
- Altijd vragen naar wie het nu al heel goed doen en waarom. Deze experts interviewen en naar boven halen hoe zij denken: wat zijn hun modellen? hoe kijken zij naar een probleem?
- Zorgen voor tijd om te oefenen en voldoende feedback geven om fouten te corrigeren
- Aandacht aan mentale modellen besteden, bv door gebruik van modellen of mensen zelf laten tekenen.
- ?