De invloed van technologie op professionele identiteit

In januari heb ik met Sibrenne en Francois de MOOC over knowmads gefaciliteerd.

A knowmad is what I term a nomadic knowledge and innovation worker – that is, a creative, imaginative, and innovative person who can work with almost anybody, anytime, and anywhere. (John Moravec)

Wat ik zelf het meest intrigerende van dit concept vind is het gaat over professionals die werken vanuit een persoonlijke fascinatie met een onderwerp. Er zit emotie bij. Je kunt je werk koppelen aan een ervaring. Zo was ik het zelf in Ghana ontzettend zat om geen waardering te krijgen voor mijn werk binnen de organisatie. De start van een community of practice was een grote opluchting. Professionals die elkaar waarderen, naar elkaar luisteren en daardoor heel veel van elkaar leren. Eindelijk waardering! Ik was hier zo van onder de indruk dat ik een online cursus over communities ben gaan doen van oa Etienne Wenger, lid geworden van CPsquare en werk nog steeds met community leren.

Je binnenste buiten

Ik heb vlak na de MOOC over knowmads het boek ‘Je Binnenste Buiten‘ van Manon Ruijters en collega’s gekocht en van kaft tot kaft verslonden (en zo te horen zijn er nog maar weinig mensen die van kaft tot kaft lezen). Ik vind het een geweldig onderwerp wat ze op de kaart hebben gezet. Het is overigens ook een centraal begrip in de theorie van communities of practice. Het boek is een aanrader als je ook interesse hebt in ontwikkeling van professionals en knowmads. Ze betogen dat er meer aandacht nodig is voor professionele identiteit bij veranderingen in een domein, loopbaanvraagstukken en samenwerkingsvraagstukken. Professionele identiteit is niet iets wat vast staat, maar is continue in ontwikkeling en vraagt daarom ook om onderhoud en aandacht.

Helaas is het boek wel ‘technologie-blind’. Verbazingwekkend vind ik dat mensen de enorme invloed van technologie niet zien. Ik kom dit overigens wel vaker tegen in boeken en artikelen, of ze gaan over specifiek over technologie of ze gaan over andere onderwerpen en hebben het dan helemaal niet over technologie. De interface is nog lastig. Of heb ik een beroepsdeformatie?

De knowmad’s identiteit is sterk

De definitie van professional in het boek is

Een professional is iemand die ervoor kiest en zich erop toelegt om, met behulp van specialistische kennis en ervaring, klanten op een competente en integere manier steeds beter van dienst te zijn. Daarbij maakt hij gebruik van, en draagt actief bij aan, een community van medeprofessionals die het vak bij voortduring ontwikkelen.

Fantastische definitie vind ik want hier zit duidelijk in beschreven dat een professional zich net als de knowmad wil ontwikkelen, en ook bijdraagt aan een een community van vakgenoten. De knowmad is per definitie iemand met een sterke identiteit en zelfkennis. Deze mensen blijken oa stressbestendiger te zijn, succesvoller te zijn en meer zelfvertrouwen en eigenwaarde te hebben. Een mooie les die ik mee neem uit het boek is dat knowmadisch werken in organisaties betekent dat je aandacht moet besteden aan professionele identiteit. Wij doen in de leergang een oefening met een ik-wolk waarbij iedereen nadenkt over zijn kennisdomeinen, maar daar zouden nog meer vragen bij gesteld kunnen worden.

Serial masters met een meanderende identiteit

Ik denk dat de identiteit van een knowmad meer meandert en evolueert dan de gemiddelde professional door nieuwsgierigheid en wisselende opdrachten. De identiteitsvragen en zelfkennis worden daardoor belangrijker.Lynda Gratton schrijft over de nieuwe professionals als serial masters. Een serial master heeft diepe kennis en competenties in een aantal domeinen. Je moet je dus specialiseren, en je zult je om de zoveel jaar in een nieuw domein gaan verdiepen, wel voortbouwend op je vroegere ervaringen en interesses. Een sterke en snelle ontwikkeling in identiteit.

De invloed van technologie op professionele identiteit: online identiteit

Een belangrijke invloed van technologie op het bijdragen aan vakontwikkeling is dat professionals steeds meer online in (informele) netwerken: ook in Tweets of andere micro-berichten. Dit is een nieuw niveau van bijdrage aan vakontwikkeling dat vroeger niet bestond. Identiteit heeft te maken met herkenbaarheid: wat maakt je uniek? In het boek wordt werken aan je identiteit gekoppeld aan zelfkennis en beïnvloeding door hoe anderen over ons denken. Sociale media dwingt je om continu te werken aan je professionele identiteit. Als je veel actief bent online dwingt dit je continu om keuzes te maken en na te denken.

Boundary crossing

Ten tweede is het steeds makkelijker om breder om je heen te kijken, lid worden van communities waar je normaal geen lid van zou worden (ik bv. van marketing communities). Je ontwikkelt niet alleen je vak met medeprofessionals, je kunt ook over de muur van je eigen vakgebieden bij andere communities afkijken: boundary crossing. Ook kun je online veel sneller een initiatief nemen om aan vakontwikkeling te werken. Zo heb ik Jos Maasen en Peter Staal online leren kennen en zijn we nu een blog aan het schrijven voor Frankwatching over sociale MOOCs. Met andere woorden het werken aan vakontwikkeling ken nu veel meer verscheidenheid.

Personal branding

Ik heb hier al eens over geschreven als professionele profilering. Hierdoor verloopt het proces van professionele identiteitsvorming op een wezenlijk andere manier. Je kunt als jonge, startende professional al een reputatie opbouwen. Op blz 120 staat hier wel een paragraaf over maar dat vind ik veel te mager voor een boek van 480 pagina’s. Ik denk dat de fases van identiteitsvorming van Erikson (vertrouwen, autonomie, initiatief, vlijt, identiteit, intimiteit, zorg, integriteit) niet meer opgaan om maar iets te noemen. Om een praktisch voorbeeld te geven. In het boek staat het voorbeeld van coassistenten die worstelen met wie ze zijn. Stevige feedback doet een stevige aanslag op hun identiteit. Echter, de online wereld biedt daarin een hele nieuwe ruimte, contact met andere coassistenten in een online community, mogelijk online waardering uit onverwachte hoek. De ruimte die de online wereld biedt kunnen professionals pakken.

Conclusie: mooi boek wat het thema professionele identiteit op de kaart zet, maar weinig ingaat op de invloed van technologie.  Er mist een hoofdstuk over online identiteit! Wel ga ik zeker de verschillende ontwikkelingsnotities gebruiken met goede vragen over je unieke professionele identiteit.

Boek ook gelezen? Ik ben benieuwd wat jij ervan vond?

Posted in De knowmad, Leren in netwerken | Tagged , | 4 Comments

Proteion ontwerpt een blended traject belevingsgericht werken

Ik heb een jaar met veel plezier Proteion geadviseerd bij het ontwerpen en ontwikkelen van een blended leertraject. Proteion is een zorginstelling in Limburg en oostelijk Noord-Brabant met 3500 werknemers. Wat het zo leuk maakte met Proteion te werken is dat mensen af en toe in het Limburgs dialect overgingen. Ik kon het wel redelijk verstaan en het gaf mij altijd een vakantiegevoel :). Bovendien was er een sterke visie om door een krachtige mix van leervormen leren op de werkplek te faciliteren. Leren met directe invloed op de praktijk. Het ging echt ergens over: betere zorg voor mensen met dementie. Mijn eerste vraag was of de mensen die er werken niet al genoeg kennis en ervaring hebben over de beste zorg. Echter, toen zij in opleiding waren, was dementie lang niet zo belangrijk als het nu is en kwam dus niet of nauwelijks voor in de opleiding. Het tweede punt is dat ze in onregelmatige diensten werken en dit geeft weinig kans om van elkaar te leren.

Afgelopen jaar hebben we een aantal werksessies gehad, waaronder een ontwerp workshop met alle belangrijke betrokkenen. Hierna is het leerhuis vanuit een Scrum methode aan de slag gegaan met het ontwikkelen van materiaal en opdrachten. Het leertraject heet intussen belevingsgericht werken (werktitel was omgaan met vreemd en onbegrepen gedrag) en is voor (nieuwe) medewerkers. Het bestaat uit online modules, samenwerken met een coachmaatje via whatsapp, en optionele face-to-face workshops op basis van eigen leervragen. Het wordt afgesloten met het bespreken van de opdracht rond een eigen client met de teamleider. Voor mij gaat dit traject over het begrijpen van dementerenden. Denk aan een mevrouw die steeds de verkeerde deur inliep. Tot er iemand ontdekte dat ze thuis een deur aan de linkerkant had, en nu aan de rechterkant. Na het verhuizen was er niets meer aan de hand.

Nu het blended traject staat valt me op hoeveel werk het is geweest om het te ontwikkelen, en waar je binnen een organisatie allemaal tegen aan loopt. Omdat het zoveel tijd kost vraag ik me dan soms wel af of het de moeite waard is, en we niet net zo snel een face-to-face training hadden organiseren…In februari net voor de carnaval losbarstte in Limburg was ik nog een keer bij Proteion om het ontwerp door te spreken en puntje op de i te zetten. Ik vroeg de locatiemanager wat hij van het ontwerp tot nu toe vond en zei uit de grond van zijn hart: “Ik zou willen dat we dit 10 jaar geleden hadden gehad!” Hij was er echt heel erg blij mee. Dit stelt me dan weer gerust, dat het toch zeker zin heeft. Het voordeel is natuurlijk dat het traject nu op 2 pilotlocaties gaat lopen, maar uiteindelijk kunnen er wel 2000-2500 mensen aan mee doen. Zo’n eerste traject is natuurlijk ook een behoorlijke leercurve waardoor het onevenredig veel tijd kost. Ik ben wel benieuwd naar de resultaten van de eerste pilot. Een concreet resultaat zou moeten zijn dat de zorg verbetert en daardoor het aantal incidenten met cliënten en klachten van mantelzorgers omlaag gaat. Een uitdaging is nog wel dat medewerkers hier geen extra uren voor krijgen.

Lessen bij het ontwikkelen van een eerste blended traject

Voor de start van het traject heb ik een video van 3 minuten voor Proteion gemaakt met een aantal lessen (gemaakt met Spark).  Lijkt me ook wel leuk om hier te delen. Schrik niet als de uitdagingen starten wordt het geluid opeens veel harder!

Een aantal lessen van mij zijn:

  • Blended leren gericht op het versterken van werkplekleren vraagt echt om andere rollen dan face-to-face workshops. We hadden gelukkig iemand bij het leerhuis die hart had voor de techniek die zich heeft gestort op het begrijpen van de mogelijkheden van het leerplatform. Maar ook de psychologen die normaal een workshop geven krijgen nu een andere rol in het zoeken van materiaal, meedenken over opdrachten, en een korte video inspreken. Verder hebben we de teamleiders echt nodig voor dit traject, zij gaan de eindopdracht beoordelen en de certificaten uitreiken.
  • Je hebt niet alleen te maken met het ontwerpen van een blended traject, je hebt ook te maken met organisatiebeleid en politiek. Een traject staat nooit op zichzelf, zeker niet als het onderwerp belangrijk is. In dit geval was er overlap van het onderwerp ‘omgaan met vreemd en onbegrepen gedrag’ en het beleid van belevingsgericht werken. Er was een samenwerking met een ander instituut met leerwerkplaatsen. Het kost ook tijd om een blended traject goed neer te zetten als één van de instrumenten tussen andere activiteiten binnen de organisatie.
  • Het lastigst voor te stellen en te organiseren is samenwerkend leren online. Iedereen heeft wel een beeld bij individuele e-learning modules. Echter, hoe organiseer je interactief leren en hoe begeleid je dat? Dat is lastiger voor te stellen als je hier weinig ervaring mee hebt. Hoe zorg je voor een goede verbinding tussen de verschillende onderdelen. Hoe voeg je sociaal leren toe? Welke sociale tools zouden meerwaarde hebben in het leren van en met elkaar. Gaan we wel of niet de online modules door de tijd heen faciliteren of alles open zetten en mensen in eigen tijd laten werken?
  • Soms moet je roeien met de riemen die je hebt. De riemen zijn in dit geval het platform (pulseweb). Hoewel dit platform niet alle interactie mogelijkheden heeft die we zouden willen biedt het wel veel voordelen om er wel mee te werken. De organisatie heeft dit platform al ingekocht, de medewerkers zijn er al aan gewend, en je kunt meteen aan de slag met inrichten. Nadelen van een bestaand platform zijn vaak gebrek aan interactie en strakke structuur. Je kunt binnen een platform wel op zoek naar manieren om het interactiever of persoonlijker te maken.

Lessen van de leerprofessionals binnen Proteion zijn:

  • Het is echt andere manier van ontwerpen. Dat hebben we onderschat.  Het volgen van de leergang was prima om bredere kijk te krijgen op was is blended leren en allerlei  tools.
  • Zorg dat je snel aan de slag gaat; leren door te doen, je laten ondersteunen door een expert op hoe pak je het aan, wat zijn goede voorbeelden. Het meeste hebben we geleerd van de bijeenkomsten met jou erbij; dus rondom eigen ontwerp samen aan de slag; iemand die de juiste vragen stelt, meedenkt over welke stappen je moet zetten, b.v. zoeken naar platform, aantrekkelijk maken van het aanbod b.v. met foto’s, quotes, inspirerende opdrachten.
Posted in Nieuwe leerinterventies, Online faciliteren, Praktische voorbeelden | 2 Comments

Dokters versus internet: het huisartsentrauma

(dit blogbericht staat ook op Ennuonline)

We droomden al langer van het organiseren van onze eigen MOOC. Het is een uitdaging om met een grote groep online aan de slag te gaan en dit goed te faciliteren. We hebben net de knowmad MOOC afgerond met 637 mensen, op de top waren er 203 mensen tegelijk online. Het onderwerp van de MOOC was knowmadisch werken en leren. Het voelde als een continue feestje. Het heeft veel opgeleverd aan nieuwe inzichten en bronnen. In een aantal blogs zullen we de oogst delen. Te beginnen met…

Dokters versus internet

In december zag ik het TV programma dokters versus internet. In dit programma nemen leken met een laptop het op tegen dokters zonder laptop. Het was spannend te zien hoe leken via Googlen af en toe toch konden achterhalen om welke ziektes het ging terwijl de dokters soms op het verkeerde been zaten. Dit ondermijnt natuurlijk toch je geloof in de parate kennis van artsen. Hier zie je een trailer van de Deense versie:

Ik werk zeker anders dan voor het internet: als mijn printer vastloopt, Google ik het antwoord op support forums. De invloed van internet is enorm. Maar ik vind het nog wel indrukwekkend dat de leken af en toe winnen van de dokters. Hoe zit het dan met de lange opleiding en ervaringskennis van artsen die zo belangrijk is?

En hoe deden we dat eigenlijk 15 jaar geleden zónder internet? Veel deelnemers aan de MOOC herinneren zich nog de CD-rom met de Encarta encyclopedie, het documentatiecentrum voor de spreekbeurten, het abonnement op een tijdschrift. De Gouden gids. Nu kun je online veel meer vinden, en ook wetenschappelijke onderzoeken worden steeds beter vindbaar. Zoals iemand illustreert: “Ik heb een kast vol boeken met vakliteratuur, maar in de praktijk gebruik ik toch liever het internet omdat je veel sneller tot de kern kunt komen”. En voor interactie hadden we het heen-en weer faxen.

Het huisartsentrauma: experts zijn niet meer automatisch de autoriteit

Er verandert van alles in de relatie tussen een patiënt en de arts. Patiënten gaan zelf Googlen en wisselen uit in communities. Artsen zijn niet meer automatisch de autoriteit waar tegen op wordt gekeken en die de beslissingen alleen neemt. In positieve zin kan de arts aansluiten op de voorkennis van de patiënt en meer de diepte in. Uit een recente enquête  in België blijkt dat liefst 91 procent van de Belgen kwalen en pijntjes opzoekt op het internet. Vier op de vijf bespreekt de zoekresultaten met zijn dokter, en dat wordt vaak maar matig gewaardeerd.

Veel artsen voelen het als een bedreiging dat patiënten met kennis en een mening binnen komen. Harriet de Man noemt dit het ‘huisartsentrauma’. Er wordt minder tegen hen opgekeken. Echter, patiënten komen soms ook met informatie die niet klopt, denk aan de informatie dat vaccinaties autisme kan veroorzaken. Dit huisartsentrauma geldt ook voor andere beroepen, zoals trainer, coach of HRD professional. Er is zoveel informatie op internet te vinden dat je scherper moet zijn op je toegevoegde waarde. Je wordt niet meer automatisch gezien als de expert/authoriteit en dat kan invloed hebben op je identiteit. Je moet je meer richten op een unieke mening en moeite doen om status te verkrijgen en vertrouwd te worden.

Kappers versus internet

En wat is de invloed op praktische beroepen? Een MOOC deelnemer is nieuwsgierig naar kappers versus internet. Juist bij praktijkberoepen is het natuurlijk makkelijk om instructie videos te vinden en te maken. Echter, het vergt nog steeds oefenen om het in de vingers te krijgen. Ik zou inderdaad niet graag naar een kapper maar ook niet naar een chirurg gaan die alleen wat youtube videos heeft bekeken.

Data, informatie of kennis?

Er waren duidelijk verschillende meningen over  het vinden van kennis online. Een aantal mensen vindt dat je informatie kunt vinden online, maar geen kennis. Kennis zit vooral in hoofden. (Lees hier bijvoorbeeld een uitleg over data, informatie en kennis). Aan de andere kant kun je betogen dat je wel degelijk kennis online kunt vinden.  George Siemens met zijn theorie van connectivisme ziet leren als een proces van netwerk-vorming. Weten waar je kennis haalt in plaats van kennis tot je nemen is belangrijk. Leren kan ook plaats vinden in niet-menselijke knooppunten. Kennis verandert zo snel dat je een netwerk nodig hebt en moet weten wie iets weet, meer nog dan waar je het kunt vinden. Zelf vind ik dat de scheidslijn tussen informatie en kennis meer fluïde is geworden door sociale media. We kunnen online persoonlijke verhalen delen, mensen jarenlang via hun blog volgen, diepe conversaties hebben, op video zien hoe een klantgesprek plaats vindt. Hierdoor kun je naar mijn mening ook online ervaringskennis delen.

Filteren en focus

Er is een zee aan informatie en het stroomt steeds sneller. Volgens Eric Schmidt, voormalig CEO van Google, werd in 2010 iedere twee dagen evenveel informatie gecreëerd als tussen het ontstaan van de aarde en 2009. En ga maar na hoeveel meer dat inmiddels is, nu 7 jaar later. De MOOC discussie laat zien hoeveel we gebruik maken van online zoeken. Dit roept wel ook de vraag op hoe we onderscheid maken tussen waardevolle en minder waardevolle info. Waar ga je op af? Hoe doe je dat? Crap detection wordt belangrijk. Of zoals iemand stelt: het maakt nogal uit of je je medische kennis haalt van een blog, via social media, het yoga-forum of van een plantengoeroe. Wat is waar en wat niet. Niet alle professionals zijn daar goed in, en niet al het onderwijs stelt dit centraal in de opleiding. Howard Rheingold stelt: “Every man should have a built-in automatic crap detector operating inside him.” In crap detection door Howard Rheingold vind je allerlei handige tools en tips zoals bijvoorbeeld de site whois.net met informatie over eigenaarschap van domeinnamen, of factchecker voor Amerikaanse politiek.

De invloed van algoritmes – U zoekt en wij zullen vinden

En let op!  We hebben niet alleen te maken met crap detection, maar ook met algoritmen. Algoritmes zorgen er voor wat je te zien krijgt bv in zoekmachines of op je tijdlijn bij Facebook. Bekijk deze uitleg over algoritmes van de NOS. Met name binnen sociale netwerken maar ook bij zoekmachines bepalen de algoritmes wat je uiteindelijk te zien krijgt. Maar we weten weinig van de algoritmes die bijvoorbeeld Google gebruikt. Hoe worden we slimmer dan de algoritmes? Toch door te bouwen en te  vertrouwen op een netwerk van collega-professionals.

Posted in De knowmad, Sociale technologie | 1 Comment

Hoe organiseer je diep leren online?

Vorige week had ik weer een geweldige tijd tijdens de conferentie Learning and Technologies in Londen. Mijn derde keer! Het voelt altijd als een soort schoolreisje. Je bent wel met je vakgebied bezig maar het is ook gezellig. Zoals elk jaar,  begonnen we met de Nederlandse en Belgische delegatie (meer dan 40 man!) in de pizzeria op Brompton Road. Geweldig om te netwerken met mensen die werkzaam zijn in hetzelfde vakgebied. Ik zat naast iemand die ik niet kende en binnen 10 minuten waren we bespreken het verschil tussen performance support en sociaal leren en de presentatie stijl van Bob Mosher.
Samen met Joke van Alten heb ik een on-the-fly video gemaakt (met onze smartphones). Het is een vorm om mijn eigen leerproces te ondersteunen. Ik begin met een vraag waar ik meer over zou willen weten, interview mensen. Het samenstellen van de video en het bloggen is, dwingt mij om zelf echt goed over de vraag na te denken. Dit jaar is mijn vraag:

Hoe organiseer je diep leren online? 

In mijn definitie heeft diep leren niet te maken met kunstmatige intelligentie (dit wordt soms ook deep learning genoemd), maar heeft te maken met transformatief leren, of zoals Argyris noemt: double loop learning. Single loop leren is leren voor actie: het leren binnen hetzelfde frame of mind. Double loop leren bewerkstelligt een verandering van mentale modellen, het veranderen van de doelen. Zie ook bv deze uitleg van Manon Ruijters. Als ik met mensen praat over online leren, via netwerken zoals LinkedIn, Twitter of interne platformen, zeggen mensen vaak dat online perfect is voor snelle informatie, zoals het vinden van een instrument voor brainstorming, weten hoe je je printer repareert. Je kunt een video vinden over wat te doen als je printer vast loopt en je kunt meteen van start. Maar kun je online ook van diep leren spreken? En zo ja, hoe organiseer je dit dan? Voor veel mensen ligt dit niet voor de hand en ze klampen zich vast aan het idee dat je elkaar face-to-face moet ontmoeten om ‘echt’ te leren.

Joke en ik hebben in Londen Mark Britz, James Tyer, Laura Overton, Clive Shepherd en John Stepper geïnterviewd. Gelukkig geloven ze allemaal dat diep leren mogelijk is, en hebben ieder weer een geheel eigen invalshoek.

Reflecteer en zorg voor een goed netwerk 
Sommigen kijken vanuit het oogpunt van de individuele professionele en onderstrepen het belang van reflectie en een netwerk van betekenisvolle relaties. Mark Britz benadrukt het feit dat het online reageren en bloggen op zichzelf schept ruimte om na te denken, doordat je moet schrijven. James Tyer benadrukt ook dat je diep moet consumeren. Je kunt je netwerken hierbij gebruiken om ‘the noise’ te vermijden en je kunt concentreren op wat belangrijk is. John Stepper benadrukt ook het belang van het opbouwen van betekenisvolle relaties door Working Out Loud. Dit is een set van vaardigheden die je aan kunt leren. Ik ben het eens dat juist het uitwisselen met een netwerk / community gedurende een langere periode van tijd echt transformatief kan zijn. Je begint langzaam de overtuigingen van die community te delen.

Learning how to learn (en opnieuw: reflecteer)
Laura Overton ziet in hun TowardsMaturity benchmark dat de succesvolle, wendbare organisaties mensen stimuleren om te reflecteren en ervoor zorgen dat het geleerde direct wordt toegepast in het werk. Leren hoe te leren en ruimte voor reflecteren is dus belangrijk voor het diep leren. Anders wordt de valkuil dat je oppervlakkig bezig blijft.

“Online doesn’t control the pedagogy”
Clive Shepherd neemt een andere invalshoek: die van het ontwerpen van blended learning. Hij wijst op het feit dat de pedagogie de eerste plaats komt en het medium (online of offline) op de tweede plaats. Hij herkende onze vraag wel in die zin dat online vaak wordt gebruikt voor single loop learning op het niveau van informatie delen of instructie. Als je streeft naar transformatief leren werken ‘guided discovery’ en reflectie op ervaringsleren. Je hebt dit didactisch raamwerk nodig om te ontwerpen voor diep leren.

ps de video van vorig jaar is hier nog te bekijken rond de vraag: what is really changing in the way we learn because of social technologies?

Posted in Nieuwe leerinterventies, Online faciliteren | Leave a comment

Fluittaal Silbo verdwijnt door technologie

Cabaretier Javier Guzman heeft een show Por Dios die ik op een luie avond in de vakantie heb gezien. In deze show zit een mooi stukje over technologie wat ik graag deel. Geweldig toch dat je dan het op Youtube kunt vinden en in stukjes kunt plakken?

Javier vertelt over de fluittaal Silbo van de herders op La Gomera, één van de Canarische eilanden. Door middel van fluitsignalen kunnen de herders tot op 4 kilometer met elkaar communiceren. Het is eigenlijk Spaans maar dan in fluitvorm. Het deed mij denken aan de boeren in de Simien mountains in Ethiopië die ook van bergtop tot bergtop met elkaar praten en dat heel ver weg!. Enfin, Javier praat met de beschermheer van deze taal en hoort dat met de komst van de telefoon deze taal op sterven na dood is. Luister naar de moraal van dit verhaal in deze video van 3 minuten.

Ik heb de sterke invloed van technologie op cultuur ook gezien in 1995 in Diré in Mali, met de komst van de televisie. De Malinezen in Diré konden heerlijk urenlang met elkaar kletsen. Ze zatten op de grond of op kleine krukjes gezellig naast een theepotje. Er werd drie keer thee gezet in alle rust, steeds sterkere thee. Zo kon je rustig 1,5 uur bezig zijn met thee drinken. Ongeveer een maand nadat wij er kwamen wonen, deed de televisie zijn intrede. De keer erop dat we bij mijn Malinese collega op bezoek gingen werd het dus geen kletsen, maar gezamenlijk naar de televisie kijken.

Hier geldt ook: cultuur verandert door techniek. De invloed is niet alleen slecht natuurlijk (via diezelfde televisie heb ik natuurlijk wel Javier Guzman kunnen zien…), en misschien ook niet tegen te houden, maar er gaat wel iets verloren. Misschien heeft het altijd wel 2 kanten.

 

Posted in Sociale technologie | Leave a comment

De happy zelfscanner

Bij onze supermarkt zijn zelfscanners geïntroduceerd. Ik ben helemaal niet iemand die voorop loopt met alle nieuwe technologie. Zo ben ik stiekum nog een beetje tegen de magnetron… Ik heb me toch in het zelfscan avontuur gestort omdat het me een goede ervaring leek. Eigenlijk mijzelf vergelijken met iemand in een organisatie die geen zin heeft in een nieuwe tool, want in de supermarkt zit ik ook niet echt op een nieuwe tool te wachten. Dit waren mijn ervaringen de afgelopen 2 weken:

Bij mijn eerste bezoek na de verbouwing tot zelfscan supermarkt stond er meteen een meisje bij de ingang klaar die mij uitnodigde om het scannen uit te proberen. Ze legde uit hoe makkelijk het was. Ik liep als eerste door naar de bananen om daar meteen vast te lopen. Er zat geen code op de bananen… en daar liep niemand rond. Gekozen voor ander fruit. Verder ging het goed, al voelde ik me best wel dom met zo’n groot scanapparaat in de hand. Bij de uitgang stond weer iemand om me te helpen met het terugzetten en betalen. Zo kon ik mooi mijn bananen probleem voorleggen. Zij vertelde dat ik bananen aan het einde kon wegen.

Bij het volgende bezoek twijfelde ik wel, het leek me best makkelijk gewoon weer mijn eigen bananen te kunnen pakken. Ik had ook niet het idee dat het zelfscannen me tijd had bespaard de eerste tijd. Je hoeft niet te wachten bij de kassa, maar de rijen zijn nooit idioot lang en het scannen en zoeken van de code kost ook tijd. Toch doorgezet. Nu mijn eigen bananen gepakt. Onderweg werd ik toch wel vrolijk toen het apparaat duidelijk aangaf als een tweede artikel voor half geld was. Normaal wil ik daar nog wel overheen lezen. Bij het scannen van een tweede artikel hoorde ik KATCHIENG een kassa geluid. Nu maakte ik de fout de scanner terug te leggen voor ik mijn bananen had gewogen dus weer ging ik zonder bananen naar huis… Wat ik ook merkte is dat ik het best gek vond geen contact meer te hebben met een kassajuf of meneer. Bij de derde keer was ik aan het klungelen met tas inpakken. Ik vroeg hoe dat handiger kon en leerde dat je juist al door de winkel je tas mag inpakken.

De vierde keer pakte ik alles meteen in mijn tas en vond ik dat helemaal geweldig! Nu is het stressmoment in de winkel van je tas zo snel mogelijk inpakken voor de boodschappen van de volgende komen verdwenen… Bij de vijfde keer voelt het wel als nieuwe manier van winkelen.

Als ik eens naar mijzelf van een afstand kijk valt het volgende op:

  • Het helpt als er op de juiste momenten iemand staat om te helpen en uitleg te geven, maar er zijn altijd ook momenten dat je het zelf op moet lossen.
  • Het moment waarop ik bijna afhaakte was de tweede of derde keer. De eerste keer wilde ik het best eens uit proberen. De tweede keer stond er echter niemand klaar. Het voelde wel lekker om op de oude manier te winkelen.
  • Ik was om toen ik ontdekte dat ik boodschappen meteen in mijn tas kon stoppen, echter dit had niemand mij verteld.

Geheel wetenschappelijk met n=1 kom ik zo tot de volgende lessen voor het introduceren met nieuwe media in een organisatie, denk aan een sociaal intranet of een teamtool als Slack.

  • Zorg dat er voldoende hulp en ondersteuning klaar staat om mensen over de afhaak momenten heen te helpen, juist ook na de beginperiode. Anders wordt het vol gas starten maar daarna afhaken. En liefst altijd beschikbaar.
  • Onderschat niet wat het voor energie kost om een nieuwe routine te ontwikkelen. Hier moet wel iets tegenover staan aan motivatie om iets nieuws uit te proberen. Ook zou je kunnen benadrukken dat het eerst meer tijd kost, maar later tijd bespaart.
  • Zoek naar de voordelen. Die kunnen voor iedereen anders zijn, maar wellicht kun je van tevoren al wat meer naar de voordelen zoeken en dit benadrukken.

ps ik hoor nu ook bij andere zelfscanners katjieng! Ik ben niet de enige gek…

Posted in Sociale technologie, Veranderkunde | 3 Comments

Een focus voor mijn blog: het nieuwe sociale leren

In 2005 begon ik met bloggen over communities of practice. Het was een geweldige manier om het ontwerp te onderzoeken, te leren en tegelijkertijd mijn steile leercurve over communities online te delen. Het is ook een archief voor mijzelf. Ik hou nog steeds van werken met communities (de LOSmakers is een mooi voorbeeld), maar op de een of andere manier is mijn werk veel breder geworden. Zo werden mijn blogonderwerpen ook breder. Toen ik mijn eerste blogpost terug las werd ik nostalgisch over de duidelijke focus ik had. Zo’n focus helpt een blog met als doel Share your learning curve (zie ook de Tedtalk van Joris Luyendijk). Ik heb nu een nieuwe focus gevonden in de term: de nieuwe sociaal leren. Het is breder dan communities of practice, hoewel communities nog steeds passen als een van de leerinterventies. Ik noem het de nieuwe sociaal leren (coined by Marcia Conner and Tony Bingham) om het niet te verwarren met het feit dat al het leren in feite sociaal is. Toen ik het boek een paar jaar geleden las, vond ik de term eigenlijk maar niets. Eigenlijk hou ik niet van het woord nieuw, maar het geeft nu wel mooi aan dat er verschil is tussen het ouderwetse sociale leren, en het nieuwe ondersteund door technologie.

Mijn nieuwsgierigheid zit in de manier waarop leren verandert als gevolg van het internet en alle sociale technologieën die continue ontwikkeld worden. Toen ik in Chili, Mali en Ethiopië werkte was ik eigenlijk vooral zelf alles aan het uitvinden met een paar belangrijke collega’s. Ik gebruikte bepaalde pagina’s die ik uit boeken had gescheurd (ik mocht niet veel bagage mee en er waren geen boekwinkels). Ik had wel leidinggevenden, maar ze waren niet allemaal erg geïnteresseerd en zelfs als ze wel geïnteresseerd waren ze vooral bezig met de voortgang, en konden me niet helpen met al mijn praktijk vragen. Nu ben ik geïnspireerd door zoveel professionals van over de hele wereld .. Door de 100 blogs lees ik, Twitter en LinkedIn groepen.

Hier is een video die ik in het begin van het jaar maakte bij de learning and technologies conferentie. Antwoorden zijn – leren is meer self-directed geworden: het gaat er niet om wat je weet, maar wat je uit kunt vinden; waar, wanneer en via welke media we leren is aan het veranderen; het omgaan met informatie-overload is belangrijker geworden en de vraag of we nog zullen moeten leren als kunstmatige intelligentie kan overnemen?

Het nieuwe sociale leren

Mijn vragen om te verkennen zijn:
1. Hoe werkt en leert de knowmad? en wat zijn de uitdagingen? Wat zijn de verschillen tussen de verschillende generaties?
2. Wat is de impact van nieuwe sociale technologieën? Wat zijn nieuwe technologieën en hun impact en wat kun je doen met deze technologieën?
3. Hoe werkt leren in (online open) netwerken? Wat zijn veranderingen als gevolg van technologische veranderingen?
4. Wat zijn nieuwe leerinterventies? Experimenteel of effectief?
5. Wat zijn praktische voorbeelden van sociaal leren in organisaties?

Mijn blog categorieën worden:

    • De knowmad
    • Sociale technologie
    • Networked learning
    • Nieuwe leerinterventies
    • Praktische voorbeelden

Klinkt goed gestructureerd toch? Ik hoop dat je zal helpen om een beslissing te nemen om mijn blog te volgen of niet. Het zal mij zeker helpen om met nog meer nieuwsgierigheid te kijken naar de ontwikkelingen die zie ik of ervaringen van mijzelf. Even puzzelen nog welke blogs op Ennuonline terecht komen en welke hier. Ik denk hier meer de meer persoonlijke en onderzoekende blogberichten.

Posted in De knowmad | 1 Comment

Online faciliteren afkijken van autoverkopers

Deze blog staat ook op ennuonline.com

autoWe hebben onlangs een andere auto gekocht, een tweedehands auto. We startten met een zoektocht op internet. Daarna gingen we een middag kijken bij autodealers in Leiden. De allereerste verkoper voldeed gelukkig volledig aan mijn vooroordelen van een autoverkoper: een man die al met pensioen was maar voor zijn lol in het weekend nog auto’s verkocht. Hij polste ons en merkte al snel dat mijn man wel gevoelig was voor station modellen en ik wel voor kleur, mijn dochter wil namelijk graag een rode. Zo kwam hij bij een rode Citroën, station model. Wat een geluk, de auto was 1000 euro goedkoper omdat niemand een rode auto wil.. maar dan moesten we wel snel beslissen. We konden meteen een proefrit maken. Ik hoorde al snel een raar geluid en zei tegen hem dat ik echt geen auto met een rare tik ging kopen. Hierop ging hij met ons mee in de auto, liet de motor hard draaien en zei: “hoor nou toch eens wat een prachtig geluid, een hele sterke motor“. Uiteindelijk hoorde hij de tik ook en legde uit dat dat slechts een reparatie van 5 minuten zou zijn. Lang verhaal kort: we hebben deze niet gekocht. We hebben bij een andere dealer gekocht. Die er echt een show van maakte toen we hem op kwamen halen: hij had hem ingepakt en wij mochten hem als kadootje uitpakken :).

Leren is toch iets anders dan auto’s verkopen? 

Ik las net een blog van Wilfred Rubens waarin hij uitlegt dat je niet alle lessen van Greenwheels en Thuisbezorgd.nl kunt toepassen op het onderwijs. Omdat onderwijs meer is dan content beschikbaar maken. Zo is het faciliteren van leren ook echt wel anders dan het verkopen van auto’s. Toch kunnen we iets afkijken denk ik. Lang geleden vond ik marketing mensen verkopers van gebakken lucht en geen ambachtsmensen. Echter, sinds het sociale media tijdperk ben ik steeds meer marketeers gaan volgen. Ze zijn verder met het gebruik van sociale media dan leerprofessionals, daar alleen al kunnen we van leren. Verder zijn ze goed in het bestuderen van mensen en hun gedrag en hoe je dat kunt beïnvloeden. 

Cialdini

Cialdini

Cialdini

Een van de marketingmodellen is het model van Cialdini met 6 beïnvloedingsstrategieën. Deze 6 zijn:

  1. Wederkerigheid – voor wat hoort wat. We begonnen met een kopje koffie.
  2. Schaarste – als er weinig is willen mensen het sneller hebben. Volgens de autoverkoper was dit aanbod alleen voor deze dag geldig.
  3. Autoriteit – de professor geloof je eerder dan de postbode. Hij benadrukte dat hij al zijn hele leven auto’s verkoopt. (helaas was dat voor mij een minpuntje 🙂
  4. Consistentie (en commitment) – als mensen eenmaal de eerste stap hebben gezet is de volgende makkelijker. Een proefrit…
  5. Consensus (Sociale bewijskracht)- als een schaap over de dam is volgen er meer. Verhalen over andere mensen die ook voor dit type auto kozen.
  6. Sympathie – Als je iemand aardig vindt wordt je sneller iets gegund dan wanneer iemand je niet mag (deze factor had mijn autoverkoper dan weer niet!)

In de leergang leren en veranderen met nieuwe media hebben we samen gekeken hoe je deze principes kunt gebruiken voor online en sociaal leren. Dit bracht een discussie op gang bracht over intrinsieke en extrinsieke motivatie. Mijn eigen conclusie daarin is dat je goed moet kijken en observeren wat mensen drijft, hoe hun motivatie werkt. Zo had mijn autoverkoper al snel door dat ik toch graag een rode auto zou hebben en mijn man gevoelig was voor een station model. Hoe kwam hij daarachter? Door gewoon te vragen wat we zoeken, door te vragen en te observeren bij welke auto’s we langer stil bleven staan. Dan is het onderscheid tussen intrinsiek en extrinsiek minder relevant. Het gaat uiteindelijk om het beïnvloeden van mensen.

Het bruggetje naar online leren

Het bruggetje tussen Cialdini en online leren is dat we bij online leren te maken hebben met allerlei extra afleidingen die je bij een face-to-face dag minder hebt. Bij een online workshop of webinar bijvoorbeeld, ben je altijd maar 1 klik van je email verwijderd.  Ik heb zelf net een drie-weekse online cursus over business en human rights gefaciliteerd, en de betrokkenheid liep van week 1 tot week 3 terug, van hoog naar laag. Het is best een uitdaging om de aandacht van drukke ambtenaren vast te houden. Ik vind het nog steeds een uitdaging dat je online sterk beslagen ten ijs moet komen om mensen te boeien. Vertrouwen op de eigen motivatie van deelnemers is daarbij niet genoeg.

 Motiveren voor online leren – tips van autoverkopers

Wederkerigheid – voor wat hoort wat

  • Deel zelf als eerste een verhaal waar deelnemers wat aan hebben zodat ze ook een verhaal willen delen of zorg dat er al interessante documenten staan voordat je deelnemers vraagt om documenten online te delen. Je kunt ook van tevoren al iets interessants delen
  • Geef ze een kadootje, bv. een factsheet en vraag daarna of ze de evaluatie in willen vullen

Schaarste – als er weinig is willen mensen het sneller hebben

  • Stel een platform of content bepaalde tijd open. Zo was er een MOOC over digital badges die maar 48 uur open was
  • Selecteer deelnemers op basis van criteria, een beperkt aantal mag meedoen
  • Zorg dat het platform na de cursus meteen dicht gaat in plaats van nog 2 maanden open blijft

Autoriteit – de professor geloof je eerder dan de postbode

  • Nodig experts uit waar deelnemers veel respect voor hebben als gastsprekers, of om feedback of masterclasses te geven
  • Laat belangrijke mensen een oproep doen om mee te doen en het ook af te maken
  • Gebruik het evaluatie cijfer van de cursus om het aan te prijzen

Consistentie (en commitment) – als mensen eenmaal de eerste stap hebben gezet is de volgende makkelijker

  • Start met een simpele vragen online, bijvoorbeeld een makkelijke introductie online, een uitnodiging om jezelf voor te stellen en een vraag voor de volgende te verzinnen werkt goed.
  • Stel deelnemers vooraf een aantal vragen, bv of ze een voorbeeld willen delen online en of ze de cursus af gaan maken. Hierna zullen ze zich er eerder aan commiteren.

Consensus (Sociale bewijskracht)- als een schaap over de dam is volgen er meer

  • Nodig achter de schermen een aantal mensen uit om alvast te reageren online, dan is het makkelijker voor de volgenden
  • Benadruk wat er goed gaat, dus bv. 80% heeft meegedaan aan het eerste webinar, ipv doe volgende week eens mee want de opkomst viel tegen
  • Werk met likes of best content – zo kun je laten zien welke inhoud gewaardeerd wordt en dit benadrukken

Sympathie – Als je iemand aardig vindt wordt je sneller iets gegund dan wanneer iemand je niet mag

  • Maak persoonlijk contact, bijvoorbeeld via de mail en wees oprecht geïnteresseerd in de vragen en omstandigheden van je deelnemers
  • Zorg dat je online zichtbaar bent door bv een video of foto van jezelf te plaatsen en een positieve uitstraling en toon hebt in je communicatie
  • Geef complimenten

Posted in Nieuwe leerinterventies, Online faciliteren | 1 Comment

Blogkermis: hoe ik online kennis en ervaringen deel

Dit is mijn bijdrage aan de tweede Blogkermis van de LOSmakers. In een blogkermis blogt iedereen die mee wil doen over hetzelfde onderwerp. Het onderwerp is deze keer online kennis en ervaringen delen. “We hebben het allemaal over het belang van DoenDenkenDelen en kennisdelen, ook online, maar wie doet het nu werkelijk? En als je het niet doet, waarom doe je het dan niet?” Wil je ook meedoen ? Lees hier de spelregels. De deadline is 15 november.

Ik ben even terug gaan zoeken naar mijn allereerste blogpost – dat is toch wel de start van mijn online carrière geweest. Op 24 oktober 2005 (precies 11 jaar geleden!) ging mijn eerste blogpost de lucht in met de titel “I did it!” schermafbeelding-2016-10-25-om-16-39-44Ik weet nog wel dat het heel spannend was om iets het internet op te gooien. Er staat een foto van mijn fiets bij – geen idee waarom :). Waarschijnlijk vond ik dat al persoonlijk genoeg. Zoals je kunt zien zijn er 4 positieve commentaren, deze komen van mijn collega’s in een online cursus over faciliteren. Ik ben namelijk begonnen omdat ik geïnspireerd was door het blog van Beth Kanter die samen met mij in deze cursus zat. Deze commentaren gaven mij de moed om door te zetten, tenminste iemand die het las… Want dat was wel het enge aan bloggen.

Ik kreeg daarna wel eens vragen van mensen die zich afvroegen hoe het mij lukte om zo persoonlijk en vlot te schrijven – een toon tussen een artikel en een kletspraatje in. Ik denk dat ik schreef voor het kleine groepje van mijn cursus en niet voor “iedereen op het internet”. Ik had al snel door dat het waarschijnlijker is dat je blog door niemand wordt gelezen dan door iedereen die op internet zit. Wat ik mooi vond was schrijven over duidelijke onderwerpen waar ik nieuwsgierig naar was en zo iets moois op internet op te bouwen wat echt van mij was. Wat ik meemaakte was dat ik commentaar van onbekenden kreeg (op het blog maar ook per mail), dat iemand zei bij het voorstellen face-to-face – “oh jij bent Joitske van Lasagna en chips!” (zo heette mijn blog) en dat ik commentaar kreeg van de auteur waarvan ik een boekbespreking had gedaan. Of dat ik merkte dat mijn blogpost ergens in een cursus terecht was gekomen door het hoge aantal klikken vanuit dezelfde cursusomgeving. Lees meer details over mijn eerste blogperiode in my pathway into blogging.

img_4855Nu 11 jaar laat krijg ik niet meer zo veel adrenaline van een reactie op mijn blog. Het is gewoner geworden, maar ook juist onderdeel van mijn routines. Het aantal plekken waar ik online deel is uitgebreid (zie tekening), de online plekken waar ik veel deel variëren van publiek naar meer besloten. Twitter en Youtube screencasts zijn belangrijk geworden maar ook LinkedIn groepen die meer besloten zijn. Verder heb ik naast mijn eigen blogs een blog voor Ennuonline, ons bedrijf. Toch blijft mijn blog bijzonder omdat mijn eigen persoonlijke plek is, het voelt anders, minder marketing gericht. Ik vind nog steeds het leukste als je vanuit een community gevoel kunt delen, wetend dat er een kerngroep is die het leest, dan weet je ook beter wat je moet delen. Dit bereik je natuurlijk makkelijker in de geslotener Yammer en LinkedIn groepen. Pinterest zou je eruit kunnen laten, is wellicht niet eigen kennis delen maar meer cureren.

De uitdagingen die ik zie/voel zijn:

  • Met zoveel online plekken en volgers weten wat je waar wilt delen dan wel vragen – laatst stelde ik een vraag op 3 plekken maar dan moet je ook met de antwoorden op 3 plekken aan de slag. De antwoorden uit 2 besloten communities waren relevanter dan via het openbare Twitter.
  • Een balans vinden in delen en lezen/ reageren – met blogs lukt dat me wel, daar lees ik meer dan dat ik schrijf, maar met Twitter vind ik het nog wel een uitdaging met zoveel lijsten. Ik probeer daarom wel elke dag op iemand te reageren.
  • Blijven delen over de praktijk. Het is soms makkelijker om over een artikel of de 10 tips om.. te bloggen dan over je eigen ervaringen. Toen ik startte met bloggen speelde dat minder omdat ik in het Engels blogde en niet bekend was. Met meer bekendheid in het Nederlands is het soms lastig over een klant te bloggen zonder dat het langs de communicatieafdeling moet voor goedkeuring. Hiermee samen hangt het dilemma om te schrijven vanuit een expert rol of vanuit een eerlijke praktijkverkenning. Met de 10 tips zet je jezelf meer neer als expert terwijl je met een eerlijk praktijkverhaal dichterbij de werkelijkheid komt en zo meer waarde toevoegt. Ben ik van overtuigd!

Grappig genoeg is tijd voor mij nooit zo’n uitdaging geweest- ik vind het belangrijk en dus maak ik er tijd voor. Het levert mij ook veel op en is deel van mijn routine. Een maand niet geblogd is een maand niet geleefd :).

Posted in De knowmad, Leren in netwerken | 4 Comments

Boek in plaats van blogs

voorkant-defIk zie dat mijn laatste blogbericht al bijna 4 maanden geleden is. Ik kijk vol bewondering naar het blog van Wilfred Rubens die ik bijna lezend al niet kan bijhouden… De reden dat bloggen er niet echt van is gekomen is vooral dat ik met Sibrenne Wagenaar een boek heb geschreven met de titel ‘Leren in tijden van tweets, apps en likes‘. We hebben hier bijna anderhalf jaar aan geschreven. Ik vond het super leuk om te doen, maar het kost wel behoorlijk wat tijd, naast gewone opdrachten, onze leergangen en privéleven. Het was ook zeker een moeilijker boek om te schrijven dan ons vorige boek En nu online wat in gaat op hoe professionals, teams en organisaties sociale media kunnen gebruiken.

Leren in tijden tweets, apps en likes is meer beschrijvend en gaat in op de veranderingen in de maatschappij als gevolg van sociale technologie, om daarna in te gaan op de professional, de kansen voor organisatie en wat dit betekent voor leerprofessionals. Wat leuk is dat we al snel een groep van 20-25 mensen hadden die wel mee wilden denken. Het schrijven van dit boek leek wel wat op boetseren van een model (wat ik één keer heb gedaan). We zijn brainstormend begonnen en daarna de rode lijnen eruit gaan halen. Dit aangevuld met praktijkverhalen. Uiteindelijk hebben we elk van de vijf delen wel een keer of acht herschreven! Zo ga je steeds beter lijnen zien en waarom je iets geschreven hebt.

In deze blog wil ik graag op een rijtje zetten wat het boek mij aan nieuwe inzichten heeft opgeleverd:

  • Ten eerste de term sociale technologie die zo mooi de lading dekt. Deze wil ik echt vaker en consequenter gebruiken, die hou ik erin. We begonnen binnen Ennuonline bijna 10 jaar geleden te praten over ‘web2.0’ daarna ‘sociale media’. Gevolgd door nieuwe media. Het mooie van de term sociale technologie is dat het woord sociaal terug is. Dat is toch onze focus en passie. We zijn geen experts in individuele e-learning modules.
  • Ten tweede vind ik het mooi dat we onderscheid hebben gevonden tussen verschillende typen professionals: Knowmads, Googlers, Followers en Hobbyisten, terwijl we begonnen met de knowmads als ideaal type. Ik heb de types al in verschillende sessies gebruikt en het helpt te zien dat niet alle professionals hetzelfde zijn. Ik denk dat het een goed raamwerk is wat ik in mijn toekomstige werk veel ga gebruiken. Je kan de verschillende groepen op een andere manier benaderen. Informeel deden we dat al door bijvoorbeeld altijd op zoek te gaan naar de pioniers.schermafbeelding-2016-09-30-om-13-10-41
  • Ik zie duidelijker of begrijp beter waarom het vaak de communicatieprofessionals of ICT-ers zijn die zich op sociale technologie richten binnen de organisatie. Dit is wel een frustratie van mij. Veel leerprofessionals werken nog niet met een sociale bril op en hebben geen affiniteit met technologische ontwikkelingen. Ondanks de focus op 70-20-10. Ik denk dat leerprofessionals zich veel meer met sociale technologie in de organisatie moeten gaan bemoeien. Ik begrijp ook dat de technologie heeft geholpen om sociaal leren in beeld te brengen. Toen ik in 2005 begon met communities of practice, waren maar weinig organisaties geïnteresseerd. Er is nu veel meer buzz rond het leren in communities.
  • We onderscheiden verschillende stadia hoe organisaties sociale technologie omarmen, zoals de organisaties die zich richten op online en blended leren, versus sociaal leren. Dit is eigenlijk precies ook het onderscheid tussen onze leergangen. Het is nog wel een vraag waar we onze adviespraktijk op willen richten. Op beiden? Of moeten we ons specialiseren?
  • Social Network Analyse is voor mij wel een passie, maar vond ik altijd een buitenbeentje in mijn werk. Nu zie ik beter dat dit een super goede stap is binnen sociaal leren. Het moet alleen nog wat beter landen in de praktijk denk ik. Ik ga op zoek naar een situatie waar ik dit weer eens toe kan passen.
  • Ik zie nu ook dat er veel ontwikkelingen zijn in artificial intelligence, machine learning, experience API waar ik geen expert of ervaringsdeskundige in ben. Omdat ik het fijn vind altijd te praten en adviseren over iets waar ik zelf praktijkervaring mee heb weet ik niet zo goed wat ik hier mee moet.

Genoeg lessen om 1,5 jaar schrijven te rechtvaardigen?

ps. inmiddels is het boek uit! bekijk hier de video van de lancering of hoe je het boek kunt bestellen. 

 

Posted in Sociale technologie | Tagged | Leave a comment