Communities of practice; sturen op passie, deelnemers en praktijk

Afgelopen maandag was eindelijk de CoP.nl werkconferentie in het Dialogues house van ABN-AMRO. Erg leuke ruimte met een pressure cooker en een paard in de kamer. We waren al in december begonnen met brainstormen over het organiseren van deze werkconferentie. Hoewel ik mee organiseerde, heb ik wel geprobeerd ook zelf meer te leren over mijn vraag: wat zijn stijlen en interventies voor het faciliteren van communities of practice? Hoewel er aan het einde wat geluiden waren dat iedereen wel erg bezig was met sturing en beheersing van CoPs, is mijn interesse niet om CoPs uit de grond te stampen, maar wel hoe je de theorie kunt toepassen om leren te stimuleren/faciliteren. En dus geinteresseerd in de interventies, al kan niets doen op een bepaald moment ook een interventie zijn.

Tijdens de middag zat ik bij de wereldcafe tafel met als onderwerp: sturing op passie, inhoud en praktijk.  Als je een CoP faciliteert, wat doe je dan precies en waar kun je op sturen? Ik heb goed kunnen luisteren en de discussie heeft mij zeker geholpen mijn eigen ideeen wat verder uit te werken. Hierbij een aantal elementen op een rijtje, dit zijn mijn eigen ideeen geinspireerd de uitwisseling met verschillende mensen afgelopen maandag:

1. Passie en energie Je kunt sturen op passie door in het begin op zoek te gaan naar mensen met passie voor het domein van de community of practice. Waarin zit de passie binnen de grenzen van het domein? Je kunt hier voelsprieten voor ontwikkelen, goed luisteren en observeren. Mensen met passie hebben vaak een persoonlijke ervaring die maakt dat ze zo gepassioneerd zijn. Je kunt er ook directer op intervenieren door bv. mensen het verhaal te laten uitwisselen achter deze passie. Dit is de kiemkracht van een community of practice. Als mensen erbij zitten omdat ze gestuurd zijn door de teamleider en hun baan zien als een 9-5 iets, wordt het waarschijnlijk trekken aan een dood paard.  Paul Iske noemde de vergelijking met endogene en exogene processen. Endogene processen in de natuurkunde worden gevoed door warmte van binnenuit de aarde. Een CoP met energie van binnenuit. Als een CoP erg veel energie van buiten nodig heeft, kun je je afvragen of je dit proces voort wilt zetten. Een praktische en krachtige oefening die werd gedeeld is de ‘kano’. Hierbij wisselen deelnemers uit wat hun achterliggende opvattingen zijn achter hun bestaande praktijk.   

2. Domein definitie Vooral in het begin is het belangrijk ruimte te geven aan het ontdekken van de verbinding tussen mensen en onderwerpen, vormen en interactiepatronen te laten ontstaan. Het is belangrijk dat dit niet verdwijnt in een aantal bijeenkomsten waarbij de technieken in de weg staan van dit gezamenlijke ontdekken. Sanne Akkerman van het IVLOS vertelde van een onderzoek naar 16 CoPs. Aan het einde van de periode bleken er 14 CoPs niet succesvol te zijn, en 2 wel. Het verschil was dat de 2 CoPs facilitatoren hadden die de tijd hadden genomen om mensen te laten ontdekken wat ze samen wilden doen en ondernemen. Deze CoPs leken in het begin erg traag op gang te komen. Echter, in deze 2 CoPs was veel meer eigenaarschap voor het proces en het vervolg. Het onderzoek is nog niet gepubliceerd. Een facilitator kan de groep deze tijd gunnen, oa. door tussen de groep en eventuele managers of belanghebbenden te gaan staan en daarmee te onderhandelen. Het artikel wordt gepubliceerd: Akkerman, S., Petter, C. & De Laat, M. (in press, 2008) Organizing communities-of-practice: facilitating emergence. Journal of Workplace Learning, issue 6

3. Deelnemers/leden ontwikkeling Je kunt sturen op deelname door groei in deelnemers te stimleren of af te remmen. Zijn de juiste mensen erbij betrokken, is er een balans in achtergrond indien deelnemers vanuit verschillende disciplines meedoen, bv. onderzoekers, managers en praktijkmensen? Van belang hierbij is te zoeken naar de juiste balans van homogeniteit (vooral in het begin belangrijk!) wat herkenning en vertrouwen oplevert, en heterogeniteit, nieuwe mensen, nieuwe ideeen. Het was duidelijk dat mensen vanuit verschillende ervaringen spraken, met ervaringen met homogenere groepen en groepen met meer verloop. De mensen met homogenere groepen vroegen zich af of de instroom van nieuwe mensen het proces niet verstoord. Dit is iets waar de CoP zijn weg in moet vinden, hoe ‘vernieuwen wij ons’ hoe vinden we nieuwe deelnemers, hoe zorgen we voor ‘inbound trajectories’ van mensen in de periferie naar de kern. Een facilitator kan daar een rol in spelen. Heel direct door nieuwe mensen uit te nodigen en ter verwelkomen, indirect door het te agenderen. Er werd ook een voorbeeld genoemd waarin een organisatie een CoP de ruimte gaf om een eigen richting te zoeken, maar wel werd een expert aangedragen waar de CoP mee zou gaan werken. Behalve op deelnemers, kan een facilitator dus ook sturen op experts die eenmalig worden uitgenodigd.  En bemiddelen bij contacten tussen deelnemers, en zgn ‘brokers’ stimuleren om hun kennis uit andere velden en CoPs in te brengen.  (misschien een aparte sturingsfactor?)

4. Praktijk Je kunt sturen op vernieuwing in de praktijk van de leden en de collectieve praktijk, al zal dit pas in tweede instantie zijn. Mijns inziens moet je daarvoor zelf een ‘practitioner’ zijn.  Ik zie een facilitator dit vorm geven door aan de ene kant contact houden met individuele deelnemers over hun praktijk, aan de andere kant door het bewaken van de link naar de praktijk; ofwel door het beinvloeden van de keuze van de onderwerpen, ofwel door voorstellen van werkvormen die de link met de praktijk versterken, zoals werkbezoeken, case besprekingen etc.

5. Ritme creeeren Dit is een vorm van sturen die niet naar voren is gekomen tijdens de werkconferentie, maar die ik zelf heel belangrijk vind. Ik denk dat ritme erg belangrijk is voor een CoP en denk dat een facilitator de CoP ontwikkeling kan helpen bij het vinden van een ritme wat werkt. Niet te intensief dat iedereen het gevoel heeft achter te lopen. Maar ook niet zo extensief dat iedereen denkt dat er toch niets gebeurt. Dit ritme kan zich manifesteren in een bepaalde regelmaat in het organiseren van bijeenkomsten, online vragen (een maandelijkse case), teleconferenties, etc. In geloof dat als dit ritme gevonden is, het moeilijk is dit weer te veranderen.

6. Waar je niet op moet sturen is op resultaten. Iedereen was het eigenlijk wel eens dat je niet moet sturen op inhoudelijke resultaten, maar dat je ze wel kunt monitoren. Ook kan het helpen door te zorgen voor ‘verstoffelijking’ van kennis in producten als boekjes, weblogs, wikis etc. Dit kan de deelnemers juist energie geven omdat ze trots zijn op de producten.

Interessant was de opmerking dat ownership het allerbelangrijkste is en aan de basis ligt van een succesvolle CoP. Manipulatie kan een CoP de nek omdraaien, omdat het lijkt of er eigenaarschap is, maar dit is geen echte, gedragen eigenaarschap. De enige manier om te zien of eigenaarschap echt is is door te stoppen met faciliteren en te kijken wat er gebeurt..

Er is een Ning online platform opgezet voor de deelnemers, dus als je er niet bij was, maar wel online mee wilt doen, kun je je hierbij aanmelden.

This entry was posted in Leren in netwerken and tagged , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published.

*