Ik heb net een artikel gelezen Perspectives on learning and technology: A review of theoretical perspectives“This paper provides a review of literature pertaining to theoretical references on educational practice and technology from perspectives of learning theories of the 20th and 21st centuries.” Een veelbelovende titel voor mij omdat ik observeer dat opleiders, trainers en procesbegeleiders heel verschillend zijn in de technologie die ze omarmen. Tot mijn grote verbazing blijven de individuele e-learning modules (ook wel page-turners genoemd) favoriet. Ligt dat misschien aan de manier van denken over leren? Ik denk het wel.
Een leertheorie (of theorieën) helpt te begrijpen hoe mensen leren, waardoor het docenten, trainers en begeleiders helpt te reflecteren op hun praktijk. De drie grote prominente leertheorieën staan bekend als behaviorisme, cognitivistische en constructivistische. Siemens gooide later zijn connectivism theory nog in de strijd als een theorie voor het digitale tijdperk. De figuur hierboven laat nog meer theorieën en termen zien.
Het artikel trok onmiddellijk mijn interesse, want ik ben een fan van sociaal constructivistische theorieën van leren (denk aan: leren door conversatie) en altijd verbaasd over hoe verschillend mensen denken over wat leren is en wat logische leeractiviteiten zijn. Voor mij is het duidelijk dat Twitter een belangrijk leerinstrument kan zijn, maar als je leren vooral ziet als het verwerven van nieuwe kennis is het minder voor de hand liggend. ‘Twitter gaat niet over leren. Hoe kunt je leren van 140 tekens ?! ” Ik heb eerder geblogd over dit verschil in: twitteren = leren? Ik ken mijn voorkeuren die voortkomen uit mijn eigen ervaringen, maar meer en meer zie ik leertheorieën als stukjes van dezelfde puzzel, met andere woorden, ze zijn allemaal waar maar beschrijven een ander stukje van de olifant. Afhankelijk van de situatie kan een bepaalde theorie (en praktijk) beter passen. Interessant is dat soms de praktijken van mensen met verschillende ideeën best op elkaar lijken vind ik …
Ik denk dat mensen impliciet theorieën over leren in hun hoofd hebben die bepalen hoe enthousiast je bent over nieuwe technologieën en toepassingen je ziet. De drie theorieën die uit het artikel met gevolgen voor de keuze van technologie:
1. Behaviourist theory
Het belangrijkste doel van de behavioristische theorie is om het juiste gedrag geformuleerd in haalbare leerdoelen te bereiken. Behaviouristen focussen op leerdoelen in ‘te doen’ in de zin van het beschrijven van waarneembaar gedrag. Bijvoorbeeld, “als het gaat om een complex probleem zal X contact opnemen met relevante collega’s voor de input.” Het onderscheid tussen kennis, vaardigheden en houding wordt ook gebruikt binnen deze aanpak. In het kader van online leren op basis van de behavioristische theorie ligt de focus op het leveren van de leerinhoud met duidelijke beoogde gedrags-doelstellingen, drillen van nieuw gedrag en ‘de beroemde page-turners’ (volgens het artikel). Dit klinkt als de traditionele e-learning modules die je individueel doorloopt.
2. Cognitivisme
Een cognitiviste blik op leren erkent het belang van de menselijke geest in het begrijpen van het materiaal (Harasim, 2012; Schunk, 2012). Cognitivisten proberen te begrijpen wat er in de zwarte doos van het brein omgaat. Cognitivisten ontwikkelde educatieve technologieën zoals intelligente tutoring (ITS) en kunstmatige intelligente (AI).
Bij cognistivisme is online leren gebaseerd op een aanpak gericht op de werking van het geheugen en het sensorische systeem. Dit wordt gedaan door gebruik te maken van verschillende multimedia-modaliteit (bijvoorbeeld audio, visuals, animaties of video), de juiste plaatsing van de informatie op het scherm, het scherm attributen (zoals kleur, grootte van de tekst, of afbeeldingen), het tempo van de informatie, en informatie brokken aan informatie-overload te voorkomen. Het cognitivisme gebruik van technologie is dus zeer instructie georiënteerd, gericht op de juiste media om informatie over te brengen. De recente focus op ‘breinleren’ past hierbij.
3. Constructivistische theorie and sociaal-constructivisme
Constructivistische opvattingen over leren zien leren als een proces waarbij iemand kennis construeert in interactie met anderen, en in interactie met mensen met meer kennis “leren begint met gesprekken”. Het constructivisme is een overkoepelende term die een scala aan perspectieven op leren omvat. Praktijken die hieronder vallen zijn: actief leren, leren door te doen, probleemgestuurd leren, onderzoekend leren, coöperatief leren, samenwerkend leren, leren op maat, de lerende gemeenschap, actief participerend leren, activiteit en dialogische processen, verankerd instructie , cognitive apprenticeship, ontdekkend leren, en nog veel meer. De constructivistische leren technologieën worden vaak geassocieerd met leeromgevingen en Learning Management Systemen zoals Blackboard, WebCT of Moodle met kenmerken als:
- providing multiple representations of reality to prevent oversimplification and represent the natural complexity of the real world;
- emphasize knowledge construction and co-creatiom instead of knowledge reproduction
- provide learning environments such as real-world settings or case-based learning instead of a predetermined sequence of instruction
- foster reflection on learning experiences;
- online learning based on a constructivist approach including learning should be an active process; learners should construct their own knowledge
Ik was een beetje teleurgesteld met de uitleg .. alhoewel het wel duidelijk een focus weergeeft en je bv. een aantal artikelen, onderzoeken en benaderingen van online leren meteen kunt plaatsen. Het terugbrengen tot 3 stromingen helpt ook wel het behapbaar te maken. Kort gezegd komt het individuele e-learning voort uit behaviourist benaderingen, de focus op goed overbrengen van informatie online uit cognitieve benaderingen en het interactieve online leren uit de sociaal-constructivistische hoek.
Ik weet niet wat ik meer had verwacht, misschien een diepere verklaring?. Ik zou wellicht bij sociaal leren (deel van de sociaal-constructivisme groep) toe voegen dat deze theorie echt gecharmeerd van sociale netwerken in plaats van learning management systemen. zie bijvoorbeeld Jane Hart’s use your Enterprise Social Network for workplace learning.
Wat ik merk dat bij technologie/software, er een code in de techniek zit (zoals DNA!) En de code wordt bepaald door de mensen die de technologie hebben ontworpen. Deze code is redelijk onzichtbaar en komt er pas uit als je merkt dat je dingen onhandig vindt of graag anders zou hebben gezien. De code het maakt het moeilijk voor mensen met een andere kijk op leren de technologie te gebruiken voor een ander doel. Zo maken we gebruik van Ning, een sociaal netwerk voor onze leertrajecten met Ennuonline. We zouden ook voor een Learning Management System (LMS) kunnen kiezen. Echter, de meesten van de LMS die we hebben getest zijn veel minder gericht op interactie en het is lastig om de deelnemers actief aan het stuur te laten draaien. Een voorbeeld: als ik werk met Moodle nodigt de technologie mij uit om de cursus met alle secties op voorhand voor te bereiden en klaar te zetten. In Ning, nodigt de technologie nodigt mij uit om nieuwe discussies te starten wanneer ik dat nodig vind. Dit stimuleert een meer flexibele rol voor de begeleider.
Lessen uit het artikel? Het is belangrijk om je eigen overtuigingen te kennen bij de keuze en het gebruik van technologie .. probeer ‘de code in de technologie’ te kraken. Zo maak je bewustere en betere keuzes. Ga hiervoor ook in gesprek met de makers of probeer goed te luisteren wat hun overtuigingen zijn.