To conference or to unconference?

Ik twijfelde lang of ik naar de L&D unconference zou gaan, georganiseerd door Ger Driesen in samenwerking met mensen uit Engeland van de L&D connect community. De unconference kost je een hele dag en volgt de open space methode.  Er was wel een thema: the future of L&D. Het is door de open methode heel onduidelijk wat je voor je tijdsinvestering terug krijgt. Maar…..ik ga nu al 3 jaar naar de learning technologies conference in Londen en daar klagen we eigenlijk altijd (ik ook) dat het programma  zo rond de sage on the stage georganiseerd is. Bij zo’n conferentie kom je door de methode van sprekers op het podium toch niet snel de practitioners tegen die met hetzelfde worstelen als jij. Wat een dilemma. Uiteindelijk trok het feit dat het in Rotterdam was (lekker dichtbij) me over de streep. Met de metro door de regen naar het kantoor van Anewspring. Daar ontmoette ik al snel iemand uit de UK die ik kende van de conferentie maar nog niet meer dan 20 woorden mee had gewisseld. Al een leuke start om nu eens te horen wat hij doet.

En ja ook de rest was heerlijk! Het voelde als een enorm lange pauze van een hele dag lang waar je eindeloos op interessante onderwerpen door kunt praten. Het begon met een brainstorm in kleine groepjes over de onderwerpen die je in zou willen brengen. Ik kwam zo op de invloed van artificial intelligence op L&D en op nieuwe vormen om zelfgestuurd leren te stimuleren. Al pratend kwam er zo al een mooi voorbeeld voorbij (van Philips) waar bij mensen een start test deden op een bepaald onderwerp en via de antwoorden naar bepaalde nieuwe bronnen of cursussen geleid werden. Een vorm om mensen die niet weten wat ze niet weten te helpen. Ik was wel bekend met open space in organisaties, maar niet met open space met een groep onbekenden. Bij open space geldt de ‘law of the two feet’ je moet zelf zorgen dat je interessante gesprekken hebt en mag dus ook van groep wisselen. De eerste keer dat ik weg liep bij een onderwerp voelde dat wel als een afwijzing van het groepje maar ik was blij dat ik het gedaan had. Zo had ik echt de hele dag goede gesprekken.

Twee gesprekken die veel impact hadden op mijn denken gingen over relaties, diepte in relaties, netwerken en hoe dat verandert door de tijd heen door internet. Zo zijn er ouderen die vooral een hecht netwerk van vrienden hebben die elkaar door dik en dun steunen. Het nadeel is dat dit wel benauwend en gesloten kan zijn. Als het gesloten is, ga je alles onder een vergrootglas leggen. Je wereld is dan klein. Zelf heb ik door mijn werk in het buitenland een groot netwerk. Wie ik nog online volg is best toevallig, de een nodigt me uit op Facebook, de ander op Instagram, de derde heb ik op Whatsapp. Je moet keuzes maken met wie je echt contact maakt. Veel van mijn online netwerken volg ik vanuit de verte, maar soms is er toch een uitnodiging om weer eens af te spreken of samen iets te doen. Het is dus veel fluïder geworden. Het nadeel van een fluïde netwerk kan zijn dat het oppervlakkig wordt of je niet voor elkaar zorgt bij ziekte of minder opdrachten. Zie ook deze documentaire van Gino Bronkhorst. Gino gaat al zijn facebook vrienden een bericht sturen hoe het nu werkelijk met ze gaat. Sommige antwoorden: “Hoezo wil je dat weten?”

De aanname is dat je Facebook contact bent, wat niet hetzelfde is als echt voor elkaar zorgen en interesse tonen. Maar er zitten ook echte vrienden op Facebook. Mijn conclusie is dat de schakeringen in typen vriendschap veel groter zijn geworden plus de media waarop je elkaar ontmoet. Het wisselen van de categorieën vriendschap gaat ook sneller. Zelfs een beste vriendin kun je makkelijk uit het oog verliezen.

We spraken ook over de toekomst: stel dat alles wat je doet wordt ondersteund door augmented reality zoals in video hieronder. Je kunt emotie analyse lezen tijdens je date. Je krijgt de suggestie om te lachen of van onderwerp te veranderen.. Wie ben je dan nog zelf?

Deze reflectie over veranderende relaties kun je ook doortrekken naar je professionele netwerken. Ook deze netwerken zijn groter geworden dan voor het internet want we nemen meer mensen mee online als contact. Je netwerk is bovendien meer in beweging dan vroeger, meer fluïde. En de dag heeft nog steeds maar 24 uur. Dus we moeten leren gevoel te ontwikkelen in welk contact we willen investeren en welk contact aan de randen blijft. Welke niveaus van collega’s heb je? Is je netwerk divers genoeg? Investeer je in de juiste contacten? Ik denk dat bijna niemand dat nog echt heel goed in de vingers heeft.

Ook het onderwerp Artificial Intelligence was erg interessant – daar wil ik nog een aparte blog over schrijven. Naar huis dus met veel food for thought, hernieuwd enthousiasme voor open space en ook een aantal toolsites om uit te zoeken zoals Degreed. De volgende keer als ik iemand hoor klagen bij een conferentie zal ik eens vragen waarom ze niet naar een unconference gaan…

This entry was posted in Leren in netwerken, Nieuwe leerinterventies and tagged . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published.

*